U wenst informatie over
- Heupdysplasie betekent dat het heupgewricht een afwijkende vorm heeft (‘dysplastisch’ is).
- We kunnen stellen dat de pan (het acetabulum) de heupkop niet voldoende omsluit.
Wat is heupdysplasie
- Meestal is deze afwijking reeds aanwezig bij de geboorte, maar manifesteren de problemen zich pas op latere leeftijd. De pan van het heupgewricht en de heupkop kunnen verkeerd georiënteerd of vervormd zijn. Hierdoor zal in sommige gevallen de heupkop onvoldoende overdekt zijn door een te steile en ondiepe vorm van de pan en kan er overbelasting optreden ter hoogte van het kraakbeen van het heupgewricht.
- Dit zal resulteren in pijn en op lange termijn in vroegtijdige slijtage van het heupgewricht. Indien we de afwijking tijdig opsporen en behandelen kan deze slijtage vermeden worden.
Klachten
- Typische klachten die passen bij een dysplastisch heupgewricht zijn:
- Pijn na lang staan / zitten / wandelen over de laterale zijde van het bovenbeen.
- Pijn in de liesregio.
- Pijn bij slenteren (men stapt liever sneller door).
- Bij optreden slijtage: stijfheid en manken.
- Minder typisch maar vaak voorkomende klachten:
- Lage rugklachten
- Algemene hyperlaxiteit
- Pijn in de gluteaalstreek
- Bekkeninstabiliteit
- Uitstralingspijn naar de knie en het bovenbeen
- Pijn thv het schaambeen
Diagnose
- Anamnese
- Klinisch onderzoek
- Beeldvorming:
- Een eenvoudige radiografie van het bekken volstaat meestal om een heupdysplasie te diagnosticeren.
- Bijkomende onderzoeken zoals NMR, CT (met 3D reconstructies) en botscintigrafie kunnen aangewezen zijn om mogelijke vroegtijdige slijtage van het heupgewricht te objectiveren en de ernst van de afwijking te evalueren.
Waarom wordt er behandeld
- Om de typische pijnklachten te doen verdwijnen
- Om het heupgewricht qua vorm te optimaliseren.
- Om vroegtijdige slijtage van de heup te voorkomen.
De behandelingskeuze is afhankelijk van
- De ernst en locatie van de dysplasie.
- Intensiteit van de klachten.
- Of er reeds slijtage is opgetreden.
- Leeftijd.
Niet operatief
- Infiltratie met corticosteroïden of kraakbeengel.
- Kinesitherapie met bekkenstabilisatie, proprioceptieve oefeningen en spiertonificatie.
- Vaak is dit onvoldoende gezien een conservatieve behandeling (een niet-heelkundige behandeling) de afwijkende vorm niet kan veranderen.
Operatief
- Indien het kraakbeen nog reserve heeft, is een peri-acetabulaire osteotomie (PAO) aangewezen.
- Hierbij wordt rondom de heuppan (peri-acetabulair) het bot doorkliefd (osteotomie) en wordt de pan in een zo optimaal mogelijke positie geplaatst.
- Hierdoor wordt het lichaamsgewicht beter verdeeld over het kraakbeen van de pan in plaats van geconcentreerd op een kleine oppervlakte. De pan wordt dus vlakker gezet om de heupkop beter te omvatten. PAO
Operatie: samengevat
3 tot 5 nachten
algemene verdoving
60-90 minuten
2 weken
Geen verband, geen wondzorg
6 weken
doorgaans niet noodzakelijk
na 2 weken
6 weken
6 tot 12 weken
neen
12 weken
vanaf 6 weken
6 maanden
6 weken
3 maanden
tot 1 jaar
Operatie: uitgebreide uitleg
Voor wie en wat wordt er gedaan?
- Bij een peri-acetabulaire osteotomie wordt de afwijkende stand van de pan gecorrigeerd naar een zo normaal mogelijke positie. De pan die de heupkop te weinig omvat (bedekt), laat een te grote beweeglijkheid van het heupgewricht toe. Door de steile stand, wordt het kraakbeen op de rand van de pan overbelast. Dit veroorzaakt pijn en op termijn slijtage.
- Door het losmaken van de pan (osteotomie) uit het bekken, kan de stand gewijzigd worden. Hierdoor is de belasting van het kraakbeen gelijkmatiger en is de weerstand bijgevolg groter voor slijtage en overbelasting. De heupkop wordt beter bedekt door de pan. De nieuwe stand wordt verzekerd door een 4 tal schroeven in het bot. De schroeven blijven in principe zitten tenzij de schroefkopjes voor pijn/last zorgen. Dan kunnen met een tweede, veel kleinere ingreep de schroeven worden verwijderd.
- Deze ingreep wordt doorgaans uitgevoerd bij relatief jonge (maar wel volgroeide) patiënten en indien er nog geen uitgebreide slijtage van het kraakbeen is. Degeneratie van het kraakbeen is een tegenindicatie.
- Het is belangrijk te begrijpen dat het uitvoeren van een peri-acetabulaire osteotomie het doel heeft om de stand te optimaliseren. Er kan enkel gewerkt worden met de bestaande vorm van de heup. De vorm blijft gelijk maar de stand (positie) kan worden verbeterd.
Wat moet er gebeuren voor de ingreep:
- U bent nuchter de dag van de operatie (= niet eten, drinken of roken vanaf middernacht vóór de operatie). Thuismedicatie mag ‘s ochtends nog worden ingenomen met een klein slokje water. Ook koffie of andere dranken zijn niet toegelaten!
- In overleg met uw huisarts, wordt de inname van bloedverdunners tijdelijk gestopt. Asaflow mag in principe verder worden ingenomen.
- Zo nodig wordt voor de operatie bij de huisarts een bloedafname en ECG afgenomen. Het resultaat wordt meegenomen de dag van de operatie.
- U neemt het samenwerkingsdocument ingevuld en ondertekend mee de dag van de operatie en geeft dit aan de verpleegkundige.
Hoe verloopt de ingreep?:
U wordt in ruglig geinstalleerd. Er wordt een insnede van zo’n 8 cm gemaakt in de bikinilijn. Met specifiek materiaal wordt de pan uit het bekken los gemaakt en qua stand gecorrigeerd. Hierna wordt de stand verzekerd met een aantal schroeven (meestal 4) en wordt de anatomie hersteld. De wonde wordt zorgvuldig gesloten intraderm en gekleefd met een huidlijm als verzegeling.
Beleid tijdens de hospitalisatie:
- U verblijft enkele dagen in het ziekenhuis
- Steunname is de eerste 6 weken niet toegestaan maar de kinesist zal u leren hoe hier mee om te gaan.
- Eens de pijn goed onder controle is en u zelfredzaam bent, kan u op ontslag.
- Wondzorg is niet nodig.
Beleid na ontslag:
- Onstekingsremmers en pijnstilling worden voorgeschreven
- Om een thrombose te voorkomen worden bloedverdunnende medicijnen in injectievorm voorgeschreven gedurende een periode van 6 weken.
- Kinesitherapie wordt verdergezet onder begeleiding van een kinesist
controle en opvolging:
Controle is voorzien 2 en 6 weken na de ingreep. Controle RX wordt dan ook verricht.
Revalidatie
De osteotomie is zoals een breuk en moet kunnen genezen. Daarom is steunname de eerste 6 weken niet toegestaan. Hierna mag de heup wel volop belast worden volgens eigen tempo. De eerste 6 weken zal door de kinesist vooral geoefend worden op souplesse. Vanaf week 7 wordt de nadruk gelegd op gangrevalidatie en vervolgens spiertonificatie.
Eventuele complicaties:
- Infectie
- Zenuwschade
- non-union van de osteotomie
- nabloeding
- thrombose
- heterotope ossificaties